Het Kabinet heeft bepaald dat de scholen vanaf 31 mei open kunnen en op 7 juni open moeten. Dit roept bij veel leraren een gevoel van onveiligheid op. Zij hebben vaak te maken met volle klaslokalen, slechte handhaving van de 1,5 m afstand, een slechte ventilatie en zijn onzeker over of en hoe de sneltesten worden gebruikt. Wanneer een gesprek met de werkgever niet leidt tot een aanvaardbare werksituatie wijzen we de leden van onze verenigingen op het feit dat ze een beroep kunnen doen op de Arbowet.
Volgens het kabinet kan de anderhalve meter afstand tussen leerlingen in het voortgezet onderwijs vanaf aanstaande maandag komen te vervallen. Daardoor kunnen alle leerlingen weer gezamenlijk elke dag naar school. Op uiterlijk 7 juni zou dat op alle scholen het geval moeten zijn.
Die beslissing is genomen op basis van een advies van het Outbreak Management Team(OMT). Het OMT stelt wel dat verdere openstelling alleen veilig is onder de strikte voorwaarde dat de leerlingen twee keer per week onder begeleiding worden getest. Gebeurt dit niet, dan zal dit resulteren in meer besmettingen, zo stelt het OMT.
Volgens de onderwijsbonden kunnen scholen echter nauwelijks garanderen dat leerlingen zich twee keer per week testen. “Veel werknemers in het onderwijs maken zich daarom zorgen over hun gezondheid”, zegt Jilles Veenstra, voorzitter van de FvOv, “zeker nu nog lang niet iedereen aan de beurt is geweest voor zelfs maar de eerste vaccinatie.”
De FvOv adviseert personeelsleden die zich zorgen maken en zien dat er een onvoldoende veilige werkomgeving wordt geboden, om een beroep te doen op de Arbowet. Want de beslissing van het kabinet kan nooit boven het feit gaan dat de werkgever wettelijk verplicht is om te zorgen voor een veilige werkplek. Samen met de andere onderwijsbonden bieden we daarvoor een standaardbrief en een stappenplan aan. Personeelsleden kunnen daarin aangeven op welke punten hun schoollocatie niet voldoet aan de voorwaarden van het OMT-advies. Zoals het ontbreken van een gedegen plan om iedereen twee keer per week te testen, of het ontbreken van instemming van de medezeggenschapsraad op een openingsplan, of het feit dat de school geen enkel zicht heeft op het testen van leerlingen, of dat er sprake is van een gebrekkige ventilatie, enzovoort.
Als er niet wordt voldaan aan dit soort voorwaarden is er volgens ons sprake van een ‘onveilige situatie zoals bedoeld in artikel 29 van de Arbowet’. Het personeelslid kan daarop laten weten zijn of haar werkzaamheden op de schoollocatie ‘voor de duur van deze onveilige situatie te onderbreken’. ‘Vanzelfsprekend zal ik mijn werkzaamheden in overleg met mijn leidinggevende zoveel als mogelijk op een veilige locatie voortzetten’, zo vervolgt de standaardbrief. Mocht dit onverhoopt leiden tot een conflict met uw werkgever adviseren we u contact op te nemen met de juridische dienst van uw vereniging.
Bij de meeste veiligheidsmaatregelen die de scholen kunnen nemen hebben de medezeggenschapsraden overigens instemmingsrecht. De bonden hebben een handreiking voor deze raden uitgebracht.
‘Ons advies aan de medezeggenraden is om samen met het onderwijspersoneel na te gaan in welke mate de school verder open kan. Welke aanvullende maatregelen zijn nodig en mogelijk? Bespreek dit ook met de schoolleiding’
“Het is heel jammer dat we deze stappen moeten nemen”, zegt Jilles Veenstra. “Iedereen – leerlingen en leraren – wil het liefst zo snel mogelijk weer allemaal naar school. Maar het moet wel veilig gebeuren, want het virus waart nog steeds rond. En die veiligheid is niet gewaarborgd als er niet aan de voorwaarden van het OMT wordt voldaan”
Tot slot beraden de onderwijsbonden zich op verdere juridische stappen. “Ik hoop niet dat die nodig zijn”, zegt Veenstra, “maar als het moet dan doen we het zeker. De leden van de aangesloten verenigingen mogen van de FvOv verwachten dat die voor hun belangen en gezondheid opkomt.”