Elke leerling die van school komt moet goed kunnen lezen, schrijven, rekenen en weten hoe we met elkaar omgaan in Nederland. Het is daarvoor essentieel dat er genoeg leraren, schoolleiders en onderwijsondersteuners zijn, die hun vak goed kunnen uitoefenen. Dat is niet makkelijk door het grote personeelstekort. Daarom slaan het ministerie van OCW, de vakbonden en de schoolbesturen de handen ineen, nu en de komende jaren. Het kabinet investeert 1,5 miljard euro in het onderwijs.
Vertegenwoordigers van de FvOv, AOb, CNV en AVS ondertekenden op 22 april jl. samen met de VO-raad en PO-Raad met Minister Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) het Onderwijsakkoord. Dit akkoord betekent een forse verbetering van de salarissen en verlichting van de werkdruk in het voortgezet onderwijs. Ook is dit het vertrekpunt voor een bredere werkagenda die de komende jaren samen wordt uitgewerkt en uitgevoerd om het lerarentekort aan te pakken en te zorgen voor beter onderwijs.
Jilles Veenstra, voorzitter van de FvOv: “We zijn blij met dit akkoord, waarin niet alleen aandacht is voor de salariskloof tussen PO en VO, maar ook voor de werkdruk in het VO. En er wordt niet alleen gekeken naar de leraren, maar ook naar al die onmisbare ondersteuners in het onderwijs. Het is van het grootste belang dat er niet langer gewacht wordt met stappen te nemen om het onderwijs weer aantrekkelijk te maken voor alle werknemers, met dit akkoord en de werkagenda voor de komende jaren zijn we heel goed op weg.”
Er wordt 1,5 miljard euro geïnvesteerd in leraren, schoolleiders en ander onderwijspersoneel voor een hoger salaris, minder werkdruk en meer tijd voor ontwikkeling.
Hoger salaris
Leraren en ander personeel in het primair onderwijs gaan vanaf nu hetzelfde verdienen in een gelijkwaardige functie als hun collega’s in het voortgezet onderwijs. Het gaat om een investering van 919 miljoen euro. Dit zorgt voor een hoger salaris voor basisschoolleraren. Zij gaan er de komende jaren met gemiddeld 10 procent op vooruit, dat is een stijging van 5.300 euro per jaar op basis van een voltijdsalaris. Uiteraard zijn er grote individuele verschillen, maar alle leraren gaan er door het toepassen van de nieuwe salarisschalen dit jaar minimaal 4 procent op vooruit. Dat maakt het aantrekkelijker om in het onderwijs te gaan én blijven werken. Ook schoolleiders verdienen meer waardering, zij hebben een cruciale rol om met het lerarenteam te zorgen voor goed onderwijs. Het salaris voor schoolleiders in het primair onderwijs stijgt dit jaar met minimaal 5 procent en de komende jaren gemiddeld 11 procent.
Minder werkdruk
Zowel in het primair als het voortgezet onderwijs is de werkdruk hoog en staan leraren voor grote uitdagingen. Daarom investeren we dit schooljaar nog 300 miljoen euro in de aanpak van werkdruk in het voortgezet onderwijs, zoals eerder in het primair onderwijs is gebeurd. De vakbonden en de VO-raad maken afspraken over de besteding, zodat het geld terecht komt waar het nodig is. Het geld kan bijvoorbeeld gebruikt worden om meer ondersteunend personeel aan te nemen, zoals ook op basisscholen is gebeurd.
Extra tijd
Als je je vak goed wilt blijven uitoefenen, moet je je blijven ontwikkelen en bijscholen. Daar is tijd voor nodig. Leraren krijgen hier vanaf dit schooljaar extra ruimte voor. Hiervoor is structureel 118 miljoen euro beschikbaar.
Extra toelage
Alle kinderen hebben goede leraren nodig, maar voor de één is dit nog belangrijker dan voor de ander. Met name voor leerlingen met een extra ondersteuningsvraag is het essentieel dat op een school voldoende leraren, ondersteuners en begeleiders zijn, zodat ook deze leerlingen eerlijke kansen krijgen en in staat worden gesteld om een stevige basis voor de toekomst te leggen. Op scholen met veel kwetsbare leerlingen, krijgt het onderwijspersoneel daarom een structurele arbeidsmarkttoelage boven op het salaris, zodat het aantrekkelijker wordt om op deze scholen aan de slag te gaan.