Afgelopen voorjaar is er door sociale partners in het primair en voortgezet onderwijs het onderwijsakkoord ’Samen voor het beste onderwijs’ gesloten. Daarin wordt onder andere geld vrijgemaakt voor werkdrukvermindering voor leraren en ander onderwijspersoneel zodat er meer tijd is om het werk goed te kunnen voorbereiden en zo kwalitatief beter onderwijs te kunnen verzorgen. Ook is er aanvullend geld beschikbaar voor professionalisering in de basisvaardigheden.
Veel mbo-instellingen hebben ook een grote of kleinere populatie VO-leerlingen. Omdat de mbo-instellingen met een verticale scholengemeenschap vanuit de bekostiging daarvoor dezelfde middelen krijgen voor de VO-leerlingen als de VO-scholen is in de cao-mbo die voor de zomer 2022 is afgesloten afgesproken dat de sociale partners in het mbo op basis van de (toen nog niet beschikbare) uitwerking in de cao-VO een vertaling zouden maken naar de mbo-context. Dat heeft veel langer geduurd dan verwacht. Afgelopen januari was de concepttekst gereed.
Onderhandelaar Karssenberg: ‘Het was een taai traject omdat de verschillen tussen de cao’s en sectoren best groot zijn, maar met deze afspraak gaat onderwijspersoneel dat werkt op VO-scholen in het mbo echt verschil merken. Er komt een individueel budget van 40 uur voor iedere fulltime-werknemer waarmee keuzes gemaakt kunnen worden in het compartiment van 1200 uur. Het is fijn dat de verschillen voor personeel voor VO-leerlingen tussen de cao’s VO en mbo hierdoor niet verder toeneemt.’