Op 28 september hebben we als gezamenlijke bonden onze zorgen over het overlegstelsel naar buiten gebracht. Het huidige stelsel waarin het onderwijs voor de financiering van de arbeidsvoorwaarden geheel afhankelijk is van de overheid, vertroebelt de verhoudingen in het cao-overleg.
Wij willen in de gesprekken over het streven naar één cao voor het funderend onderwijs het overlegstelsel als onderwerp van gesprek agenderen.
Niet in beton gegoten
In het gezamenlijke persbericht benoemen we drie hoofdlijnen:
- Er wordt rechtstreeks met de minister onderhandeld over de primaire arbeidsvoorwaarden in het funderend onderwijs;
- Salarissen uit de lumpsum;
- De bestuurders in het funderend onderwijs vallen onder de onderwijs-cao.
Wat ons betreft is dat een goede start om als werkgevers, minister en bonden over het nieuwe stelsel met elkaar in gesprek te gaan. Het is van belang dat we gezamenlijk de problemen waar we op dit moment tegenaan lopen benoemen (onduidelijkheid over rollen en verantwoordelijkheden en mede daardoor een stroperig overlegcircuit). De hoofdlijnen zoals we die hebben geformuleerd zijn daarbij wat ons betreft niet in beton gegoten maar een goede start van het gesprek.
Inbreng werknemers
In een tijd van grote tekorten moeten we alles op alles zetten om de sector op een hoger plan te brengen. Daarbij is het van groot belang dat de inbreng van werknemers in de ontwikkelingen van de sector groter wordt. Zij weten als geen ander wat nodig is en wat werkt. Maatregelen en middelen vanuit de overheid moeten landen op de werkvloer. Het huidige stelsel kent een te grote stroperigheid en onduidelijkheid over wie nu waarvoor verantwoordelijk is.
In gesprek
‘Als gezamenlijke bonden zijn we van mening dat het huidige stelsel niet in balans is,’ aldus Jilles Veenstra, voorzitter van de FvOv, ‘voor de FvOv is een gezamenlijke analyse van de knelpunten in het huidige stelsel belangrijk (met werkgevers en de minister). Het onderzoek naar de wenselijkheid van een cao voor het funderend onderwijs is daarbij het uitgelezen moment.’
De boodschap is stevig maar wij staan klaar om hierover in gesprek te gaan. Het ideaalbeeld in het persbericht zou voor alle partijen daarbij een wenkend perspectief moeten zijn.